zaterdag 20 december 2008

Deel 2- EEUWIGE TWEEDE

In dit tweede deel van de geschiedenis van de 24 uren van Francorchamps behandel ik de periode van 1979 tot en met 1987, ook een interessante periode, maar op een andere manier. De eerste grote verandering voor het jaar 1979 is de verbouwing en de verkorting van het circuit. Boven op de Kemmel gaat het nu rechtsaf om via een tiental nieuwe bochten terug aan te pikken op het oude circuit ter hoogte van Blanchimont terwijl er op het einde, kort voor La Source, een dubbele chicane bijkomt, genaamd Bus Stop. Door deze wijzigingen wordt de omloop gehalveerd tot ongeveer zeven kilometer, de rondetijden worden een stuk lager (maar de snelheid ook) en vooral de veiligheid neemt toe. Voor het publiek wordt het eveneens een stuk overzichtelijker vermits het maar half zo lang meer duurt eer dezelfde auto opnieuw te zien is. Bovendien zijn overal betonnen voet- en fietspaden aangelegd binnen en buiten de omloop, hier en daar verbonden met tunnels en bruggen. Sportief is 1979 het begin van de jarenlange strijd van Eddy Joosen Versus het Belga-team. De Belga Ford Capri’s zijn dat jaar ongenaakbaar waardoor de BMW 530 van Eddy Joosen tweede eindigt, een plaats die Eddy zo dikwijls zal gaan behalen dat het hem de bijnaam Poulidor van Francorchamps oplevert. Van datzelfde jaar onthouden we de spectaculaire slippartijen in de pletsende regen onder in Eau Rouge, vlak voor de Raidillon, met als uitschieter de Ricard BMW 530 die erg hard tegen de vangrails knalt en een serieuze koprol maakt, gelukkig zonder erg voor de piloot. Schitterende foto’s daarvan verschenen in alle kranten. De Belga Capri’s (4stuks) zijn te verkrijgen van Mini Racing, de gecrashte BMW 530 Ricard is zelf te houwen op basis van Solido. In 1980 staan dezelfde twee vooraan: eerste is weer de Belga Ford Capri met de gebroeders Martin aan het stuur, tweede is Eddy Joosen. Dat jaar komt ook het Bastos-team voor het eerst aan de start, het begin van een jarenlange vertegenwoordiging. Verder noteren we nog enkele Pouwer Ford Capri’s en twee Luigi Camaro’s waarvan er één uitrijdt (weliswaar op een veertiende plaats)! De Capri’s van Belga en Bastos en de Camaro’s zijn gemodelleerd door Mini Racing, de BMW 530 Carling Black Labem is uitgebracht in transkit door het intussen verdwenen Hobby 2000 uit Aywaille. In 1981 gaat de overwinning naar de kleine Mazda RX7 van Walkinshaw en Dieudonné voor … Eddy Joosen en zijn BMW 530 in Bastos-kleuren: voor de derde maal tweede! Van de Mazda bestaat er een transkit van Playtoy (transkit: decals, wielen, binnenwerk, spoilers voor de ombouw van een bestaand model), nog steeds te verkrijgen bij Yves Devocht. Van de BMW’s 530 van Bastos en Gitanes zijn transkits verkrijgbaar van Faster 43 op basis van Solido-modellen.Jemmpy heeft ondertussen ook een kit van deze BMW 530 uitgebracht met een aantal verschillende decoratie mogelijkheden. In 1982 stapt men over op Europese Groep A-reglement, wat iets meer vrijheid toestaat voor de tuning van de wagens, hoewel het koetswerk standaard dient te blijven, dus zonder verbreding. Dit is ook het jaar dat de Jaguars XIS van Tom Walkinshaw (TWR Racing) voor het eerst aan de start verschijnen, samen met een horde BMW’s 528i en eenzame Mercedes 450 van Serge Pouwer. Van deze laatste bestaat er een bouwdoosje van Heller. Het model is wel niet perfect maar voor ongeveer 5 euro kan men ook niet veel verwachten. Eerste wordt dat jaar Eddy Joosen (Jawel!) met zijn Bastos Juma BMW vóór Gitanes, Enny, Lucky Srike; allemaal BMW’s 528i die in transkit bestaan van Fraser 43.
1983 is een belangrijk jaar voor BMW waar de oude 5-reeks vervangen wordt door de competieverre 635 CSI, die het nu moet opnemen tegen de Jaguare XJS, de rover 3500 vittesse en de Ford Mustang. De Belga Ford Mustang en de Sanjo Rover 3500 bestaan in transkit van Robustelli. Ook diverse BMW zijn gemodelleerd zoals de winnende Bastos Juma racing van Tassin,Heyer Hahne en de beide Schnitzer 635’s(één in de kleuren van Genuine Parts/Gouden X-Ray en de andere in de donker blauwen Eterna-kleuren).Verder ook nog de wit-blauwe Hartge 635 en de Lucky Strike van Delcourt/Baert. Dat jaar reed boutsen samen met Terry Sabine (de betreurde organisator van Paris-Dakar die later in een helikopterongeval om het leven kwam) in een door Texaco gesponsorde BMW 635 . Die is zelf te bouwen op basis van Heller of Minichamps met decals van de rally Citroën CX van heller. 1984 levert de eerste overwinning op voor de Jaguar XIS van Walkinshaw/Heyer/Percy (te verkrijgen van Heller). Tweede wordt de Bastos BMW 635 CSI met nummer 21 van Tassin/Snobeck/Cudini die kan gebouwd worden op basis van Heller of Minichamps met een transkit van Robustelli of FPM. Derde is de Schnitzer/X-Ray BMW met nummer 1 die verkrijgbaar is bij Minichamps. Ook van 1984 werd onlangs de BMW “Jambon der Ardennes” uitgebracht door Jemmpy. In 1985 krijgen we opnieuw een overwinning van de Schnitzer/X-Ray BMW 635 met het nummer 5. Hiervan kan een model besteld worden bij BMW. De Rovers 3500 staan nu in Bastos-kleuren en zijn te bouwen op basis van Heller of Jemmpy naar de decals van Robustelli zijn nergens meer te vinden.Verder zijn de BMW’s van Belga Juma en van Jambon des Ardennes, alsook de Volvo’s 240 Turbo (die voor het eerst aantraden) bij kitmaker jemmpy te verkrijgen. De Australische Holden Commodore komt in 1986 voor het eerst aan de start. Het is de down under-versie van de Opel Omega, maar dan met een vijflitermotor. Ook voor het eerst aan de start komt de Fort Sierra XR4i, de testversie voor de Sierra 500 Cosworth. Samen met een paar Volvo’s en een horde BMW’s krijgen we een gevarieerd startveld, maar aan de meet bezetten de BMW’s de eerste vijf plaatsen. De meeste van de vermelde auto’s zijn in kit of transkit verkrijgbaar. In 1987 moet de toen echte Ford Sierra Cosworth het opnemen tegen het nieuwe raspaard van BMW, de M3 E30 (M voor Motorsport, 3 voor 3-reeks, E30 modelnummer), die beslag weet te leggen op de eerste drie aankomstplaatsen vóór de Rothmans Holden Commodere. De eerste Ford Sierra eindigt zesde, een privé Cosworth met Batibouw-sponsoring. De officiële Fords, ingezet door Eggenberger in de zwart-rode texaco-kleuren, vallen beiden uit met technische problemen. Die officiële Fords zijn in miniatuur te verkrijgen van Troféu of in kit bij starter. Hier vind je ook de Rothmans Holden Commodore en de winnende M3 van Lease Plan. De BMW’s in de kleuren van Resto GB en van Castrol kon m’n toen der tijd bouwen op basis van M3 Gamma met transkit van Graphyland. Tegenwoordig krijgt m’n een mooier resultaat met basis van minichamps en transkit van AB-decals (FPM). 1987 was tevens het laatste jaar dat de 24 uren van Francorchamps meetelden als wetstrijd voor het Europees- of Wereldkampioenschap die beide door de FIA werden opgedoekt wegens zogezegd geen interesse. Als men nochtans de officiële fabrieks deelnemingen ziet, vraag ik mij af wat geen interesse betekent…Ford, BMW, Holden, Alfa, Mercedes, Rover, Toyota, Volvo en wat nog allemaal? Aan toeschouwers was er in Francorchamps nooit een gebrek die kwamen met de tienduizenden. De echte – niet officiële – reden was de concurrentie voor de F1, fabrieksbudgetten die toen naar de toerismewagens gingen. Nu, de laatste 24 uurwedstrijden voor het Europese kampioenschap waren geen langeafstandswedstrijden meer maar sprintkoersen over 24 uren. Ter vergelijking:,; op het nieuwe tracé legde de winnende Ford Capri in 1979 444 ronden af of 3.085 km; in 1985 legde de winnende BMW 500 ronden af of 3.473 km; dat zijn 54 ronden of bijna 400 km méér. Het gemiddelde stijgt van 124,5 naar 145 km/u. Dat zijn natuurlijk niet meer de snelheden van op het oude circuit, maar de veiligheid is er stukken op vooruit gegaan in zoverre men kan speken van veiligheid in de autosport. Wat ook opvalt, is de wereldwijde interesse die deze wetstrijd in die periode heeft opgebouwd. Kijk maar naar de deelname van Holden (Australië), Toyota, Nissan en Honda (Japan) of in 2000 een Honda Acura uit de USA (in Europa is dat de Honda Integra R). Voor de modelbouwer is het de rijkste periode uit de 24 uren van Francorchamps, met tot 20 uitgebrachte modellen per jaar,, wat een vitrinekast zeer snel kan vullen!

zondag 23 november 2008

Deel 1 - PILOTEN MET BALLEN

De 14 uren van Francorchamps zijn altijd hoofdzakelijk een aangelegenheid geweest voor de toerwagens, met nu en dan de, toelating aan enkele GT’s om het startveld aan te vullen. Maar vanaf 2001 heeft men resoluut gekozen voor de FIA GT’s.Eerst twijfelde ik of dat beter was, maar als men het groeiende aantal starters ziet (2001 40 stuks,2002 50stuks 2003 meer dan 55 vertrekkers).Dat begint al aardig in de buurt te komen van het 2000 record, met 85 toerwagens aan de start
De historie van de 24 uren kan men best in 5 periodes opdelen:
1. De vooroorlogse periode tot 1948 met de legendarische merken, zoals Bugatti, Delahaye, Aston Martin e.a.
2. Het begin van de moderne 24 uren, op oude 14 km lange circuit, van 1964 tot 1978 (van 1949 tot 1963 zijn er geen 24 uren geweest).
3. Van 1979 tot 1987 op het nieuwe korte tracé: een bijna zuiver Belgische aangelegenheid, vanaf 1982 meetellend voor Europees of Wereldkampioenschap.
4. Vanaf 1988 zonder kampioenschap, openstaand voor FIA 2 liter en naderhand voor Groep N en Productiewagens,
5. Het GT tijdperk, Mee telend voor het FIA GT kampioenschap. Openstaand voor FIA GT1 (zoals Ferrari 550 Maranello,Lister Storm,Chrysler Viper Saleen mustang) FIA GT2 (Ferrari 360 Modenna,Porsche 996 GT3)en nationale GT wagens(Chevrolet Corvet,Marcos LM600, Gilet Vertigo, BMW Z3 en andere rariteiten.
Ik heb deze 24 uren-story opgedeeld in vier delen omdat ik de vooroorlogse periode buiten beschouwing zal laten. Ik zou het in dit eerste deel wille hebben over de tweede periode (1964-1978) met auto’s die nog tot de verbeelding spreken, op een levensgevaarlijk circuit, zonder een degelijke wegligging zoals wij die heden ten dagen kennen, waar de echte piloten met ballen nog bovenkwamen.
Het eerste jaar na de hertopstanding in 1964 waren het meestal nog privé-teams met hier en daar medewerking van de invoerder (Mercedes, Citroën, BMW, …) en carrosserieën zonder reclame of sponsoring. Ideaal voor de modelbouwers! Van dat eerste jaar bestaan er wel enkele in kit of diecast, maar daarom zijn ze niet altijd juist. Neem nu de winnende Mercedes-Benz 300 SE: origineel met blauwgrijs koetswerk, crèmekleurig dak en het front in geel, blauw, rood al naargelang het startnummer. Vitesse levert hem in grijs met crème dak, Yemmpy blauwgrijs met zilver dak, terwijl men op de originele foto’s ziet dat het zo niet is, maar als basis zijn ze zeer goed. Nog van dat eerste jaar kan m’n de citroën DS’en bouwen op basis van Vitesse (Frans blauw, wit dak en het nummer op flank en dak). De Alfa Romeo Giulia STI nr 311 van Bianchi/Masoere (wit met Italiaanse vlag), de BWM 1800 TI nr 204 van Aaltonen/Hahne (zilvergrijs, zonder bumpers) net als de 1965 winnaar van Langlois en P. Ickx, de broer van Jacky, met een nr 4, te bouwen op basis van Yemmpy, of Danhausen.
Wat we ons van die jaren nog herinneren zijn de merken die nu niet meer bestaan of overgenomen zijn door andere, bijvoorbeeld Glas met de 1204 TS of de DKW F12 en de NSU 1000L. En wat dacht u van de Volkswagen 1500 TS? En natuurlijk een bende Austin/Morris Mini Coopers ,met ondermeer Vernaeve aan het stuur
Vanaf 1967 worden opnieuw zwaardere auto’s en enkele GT’s toegelaten zoals de Porsche 911 of de Ford Mustang (4,7 en 6,4 liter) maar ook de Chevorlet Camaro of de Chrysler Hemicuda. Als zulke bakbeesten langs gedaverd kwamen, kreeg men koude rillingen over her lijf van hun zwaar gegrom. Maar die Amerikanen belandden meestal vrij vroeg in het opgeverspark. Van de Porsche 911 nummer 23, winnaar in 1967, bestaat een transkis van DMC op basis van Vitesse. Andere opvallende wagens waren de Opel Commodore GSE (die ook in kit bestaat) en de Renault 8 Gordini die gemakkelijk zelf te bouwen is op basis van de solido, mits het aanbrengen van een wedstrijdnummer en een opvallend gekleurde rechter voorspatbord. Bij de andere auto’s is het meestal behelpen, met een juist basismodel valt dat dikwijls nog mee.
In 1970 komen de BMW’s 2800 CS voor in het eerst aan de start, met al meteen een overwinning voor het nummer 14 van Huber/Kelleners in een door het Duitse Alpina geprepareerde auto (kit van Provence Moulage), vóór een drietal Alfa Romeo’s GTA van Auto Delta.Provence Moulage heeft van dat jaar ook de steinmets opel’s commodores uitgebracht.En van Progetto K is er de Fiat Abart 1000TC
In 1971 is er de eerste deelname van een Citroën SM. Dit grote strijkijzer met Maserati-motor was nagenoeg volledig standaard en schuurde in de meeste bochten met de zijkant over de grond. Als model gemakkelijk te bouwen op basis van Corgi Toys met op de flank het nummer 26 en enkele verplichte sponsors. Van datzelfde jaar maakte Solido een transkit voor de winnende Ford Capri nummer 22, maar het juiste basismodel is helaas uitgeput. Wat ook te bouwen is, is de Ford Escort, op basis van Trofeú. En dan is er nog de wondermooie postzegel-Mercedes 300 SEL die ook in kit bestaat van Provence Moulage.
In 1972 staan de Ford Capri’s natuurlijk in de witblauwe fabriekskleuren, wat weer een overwinning oplevert. De Opel Commodores van Transeurop staan nu in de Gulf-sonsoring (provence Moulage) en verder is er nog een horde BMW’s en Alfa’s.
In 1973 staan ook de BMW’s in de Motorsport-uitmonstering wat een overwinning oplevert voor het nummer 10 (Hesemans/Quester) vóór de Ford Capri van Mass/Fitzpatrick. Deze winnende BMW 3.0 CSL is gemakkelijk te bouwen op Solido-basis. Dit model is al in de juiste kleuren, alleen het startnummer dient gewijzigd. Verder bracht Solido de twee Alpina-coupés uit en een transkit voor de Toyota Celica van dat jaar.
In 1974 krijgen we de eerste overwinning van het Luigi-team uit Luik met de rode BMW 0.3 CSI met Molykote-sponsoring. In datzelfde jaar komen ook voor het eerst de triumphs Dolomite Sprint aan de start, enkele Simca’s Rallye 2 en een paar Datsuns 120 A
.In 1975 komt de Italiaanse Luikenaar opnieuw aan de start. De BMW’s 3.o CSI dragen nu de wit-blauw-rode Valvoline-kleuren.Xhenceval/De Fierland slepen de overwinning in de wacht.Va dat jaar heeft Provence Moulage een paar Opel’s Commodores gemodelleerd oa de BP versie met Roothaert/Caillaux aan het stuur en de Levis versie met Frankenhout/vermeulen/Bergstein in de werkstoel.
In 1976 Stapt men van het tot dan toe toegepaste Groep Francorchamps-reglement af, en schakelde men over op de Europese regels voor Groep 1 en Groep 2 Wat Het voor de deelnemers een stuk voordeliger maakte, vermits zij nu geen auto meer moeten opbouwen voor maar één wedstrijd.Het Groep 1-replement staat zeer kort bij de standaard-auto, Mits enkele aanpassingen aan remmen en ophanging.De Groep 2-auto is iets verder geëvolueerd: spoilers en uitbouwkappen voor de bredere wielen.De wedstrijd telt nog niet mee voor het Europese kampioenschap, maar vele wagens komen toch breeds aan de start.Het wordt echter een Belgische overwinning voor de door Assoc/Veedol gesponsorde BMW 3.0 CSI van Chavan/Detrin/Demuth,waarvan een mooie kit bestaat bij Provence Moulage. De Castrol-BMW’s van Luigi zijn Gemodelleerd door Bam:een zéér zeldzaam model! Van Solido hebben we de Alfa Romeo Alfetta2000 van Garden Stores/Auto delta.
In 1977 doet de BMW 530 zijn intrede. Vanaf dan wordt het te gek voor de modelbouwer. ER bestaat immers het basismodel van Solido dat twee keer niets kost.En van de startende 530’s komt er veelal een transkit.Verder mits een beetje aanpassen de franse versie van Benoit Veedol/BMW.
1987: een overwinning van de Ford Capri II, gemodelleerd door Mini Racing dat ook de Capri van Fabergé Racing bouwt.Van solido is er de BMW 530 met Kinley-sponsoring van de Hasseltse tuner Serge Pouwer en die van Benoit Racing. De rest is weer zelfbouw.1978 is ook het laatste jaar dat er geracet werd op het oude circuit.
Stel het maar eens voor! Meer dan 25 jaar geleden (1973)een ronderecord(voor de BMW 3.0 CSI met Startnummer 11)van 3’49”11 behalen ,dat is gemiddeld 221,876 km/u,dat moeten topsnelheden zijn geweest van 260 tot 280 km/u met een voor zijn tijd een prima auto, maar waar we nu van zeggen: niet mee te rijden.Banden van een bestelwagen.Remmen met trommels achter en soms nog voor.Vering gelijk een jojo.Op een omloop met spoorvorming, openbare weg in de Ardennen waar het veel regent.Vangrails vlak naast de baan en veel te laag, waar de auto’s overheen vlogen zonder ze te raken. Afsluitingsdraad of veiligheidsvoorzieningen voor de toeschouwer bestonden helemaal niet.Het circuit oversteken deed men al lopend, met behulp van een baancommissaris.Een rondje circuit was toen als toeschouwer al een hele onderneming, maar als piloot nog veel erger, vooral ’s nachts .Maar al bij al was het mooi en zeer spectaculair.